26/09/2007

De wind der winden.

Aan de boer vroeg ik of het ging regenen, "O nee met deze pampero-wind uit het zuiden regent het nooit". En dus woedde er die nacht een verschrikkelijk onweer en werden mijn kleren, die buiten hingen te drogen, doornat.
Wat ik toen nog niet wist was dat dit de voorbode was van een 30-uren offensief van de natuur.
'S morgens betrad ik dan ook gewoon mijn stalen ros. Als Belg zijnde ben ik wel wat gewoon als het op wind, waaien en regen aankomt dacht ik tenslotte nog.
De stugge tegenwind lispelde, gierde, huilde, lachte en hing de clown uit met de kracht van een hoge drukspuit en het geluid van een op hol geslagen misthoorn. Ik worstelde er me in ware Flandrien-stijl doorheen. Toen de atmosfeer pruimpaars verduisterde door snel overtrekkende bewolking, werd de hele situatie bijna testamentisch. Even later rijt de hemel open; regende het hard, grote druppels, hagel uit het jachtgeweer van de hemel. De regenval was zo intensief dat het net leek alsof de druppels aan elkaar vast zaten. Om überhaupt nog vooruit te komen moest ik mijzelf opvouwen tot een zo klein mogelijk doelwit en op mijn pedalen beuken tot ik kapot was. Dan eens genoot ik van mijn strijd tegen de natuurelementen als een fiere pedaalridder. Maar meestal vervloekte ik de striemende regen en vooral de bezeten wind. Onder een kleine, eenzame boom!!!, een illusoire bescherming tegen de stortbui telde ik angstvallig de seconden tussen de bliksemflitsen en de bulderende donder. Terwijl de zoveelste banaan etend. Meter na meter, seconde na seconde verstreken.
Geheel onverwachts stopte er een politiewagen naast mij. De twee verbijsterde agenten in olijfgroen uniform vroegen mij waar ik in godsnaam mee bezig was. Dat leek mij alleszins een redelijke vraag. Met een communicanten gezichtje en een stem die een octaaf of twee kwieker klonk dan ik mij voelde, hield ik er een overnachtingplaats, warme douche en avondmaal aan over. Welliswaar diende ik deze nog op eigen kracht, stoempend dus, vele kilometers verder te bereiken.
De tocht gaat voort. Brazillie heb ik al snel links laten liggen daar in het land van Piquet en wijle Senna iedere chauffeur zich in een nintendo-race-spelletje waande. Terug in Argentinie passeerde ik het gigantische moerasgebied Estros del Ibera. Het is een verzameling van onderling verbonden zoetwaterlagunes en drijvende eilandjes, waarop honderden soorten vogels, reptielen en zoogdieren leven. Alsof ze nog in het aardsparadijs wonen, ongestoord door Adam en Eva en hun numeriek talrijke kroost. Je moet echt geen natuurfreak noch ornitholoog te zijn om hier in vervoering te raken door de natuurpracht en het gekwetter van de vele vogels.
Jullie kunnen ondertussen ook al wel raden vanwaar het water van dit overstrominggebied deels komt.

ciao-ciao

2 opmerkingen:

Anoniem zei

"de wind der winden" 't zal wel aan mij liggen, maar ik denk dan toch aan iets anders dan in veroering raken door natuurpracht en "gekwetter van vogels"... alhoewel

Anoniem zei

Miljaar... Federico, ik word er hier stil van ... Het lijkt me alles super :-)