Aan de boer vroeg ik of het ging regenen, "O nee met deze pampero-wind uit het zuiden regent het nooit". En dus woedde er die nacht een verschrikkelijk onweer en werden mijn kleren, die buiten hingen te drogen, doornat.
Wat ik toen nog niet wist was dat dit de voorbode was van een 30-uren offensief van de natuur.
'S morgens betrad ik dan ook gewoon mijn stalen ros. Als Belg zijnde ben ik wel wat gewoon als het op wind, waaien en regen aankomt dacht ik tenslotte nog.
De stugge tegenwind lispelde, gierde, huilde, lachte en hing de clown uit met de kracht van een hoge drukspuit en het geluid van een op hol geslagen misthoorn. Ik worstelde er me in ware Flandrien-stijl doorheen. Toen de atmosfeer pruimpaars verduisterde door snel overtrekkende bewolking, werd de hele situatie bijna testamentisch. Even later rijt de hemel open; regende het hard, grote druppels, hagel uit het jachtgeweer van de hemel. De regenval was zo intensief dat het net leek alsof de druppels aan elkaar vast zaten. Om überhaupt nog vooruit te komen moest ik mijzelf opvouwen tot een zo klein mogelijk doelwit en op mijn pedalen beuken tot ik kapot was. Dan eens genoot ik van mijn strijd tegen de natuurelementen als een fiere pedaalridder. Maar meestal vervloekte ik de striemende regen en vooral de bezeten wind. Onder een kleine, eenzame boom!!!, een illusoire bescherming tegen de stortbui telde ik angstvallig de seconden tussen de bliksemflitsen en de bulderende donder. Terwijl de zoveelste banaan etend. Meter na meter, seconde na seconde verstreken.
Geheel onverwachts stopte er een politiewagen naast mij. De twee verbijsterde agenten in olijfgroen uniform vroegen mij waar ik in godsnaam mee bezig was. Dat leek mij alleszins een redelijke vraag. Met een communicanten gezichtje en een stem die een octaaf of twee kwieker klonk dan ik mij voelde, hield ik er een overnachtingplaats, warme douche en avondmaal aan over. Welliswaar diende ik deze nog op eigen kracht, stoempend dus, vele kilometers verder te bereiken.
De tocht gaat voort. Brazillie heb ik al snel links laten liggen daar in het land van Piquet en wijle Senna iedere chauffeur zich in een nintendo-race-spelletje waande. Terug in Argentinie passeerde ik het gigantische moerasgebied Estros del Ibera. Het is een verzameling van onderling verbonden zoetwaterlagunes en drijvende eilandjes, waarop honderden soorten vogels, reptielen en zoogdieren leven. Alsof ze nog in het aardsparadijs wonen, ongestoord door Adam en Eva en hun numeriek talrijke kroost. Je moet echt geen natuurfreak noch ornitholoog te zijn om hier in vervoering te raken door de natuurpracht en het gekwetter van de vele vogels.
Jullie kunnen ondertussen ook al wel raden vanwaar het water van dit overstrominggebied deels komt.
ciao-ciao
26/09/2007
14/09/2007
La Plaza
Uruguay is een gek land, dat heeft het gemeen met andere landen. Tot daar geen probleem. Maar het alarmpeil der redelijkheid lijkt mij ruimschoots overschreden als je iedere inwoner ganser dagen ziet rondezeulen met een thermosfles vol heet water, de bijhorende lemen mok (kalebas) gevuld met yerba maté en een zilverkleurig pijpje (bombilla). Het drinken van dit bitter goedje is een uiterst sociaal gebeuren dat op elke plek en op elk ogenblik van de dag kan plaats vinden. Tijdens het wachten op de bus, in de winkel, gedurende het werken of al gezellig keuvelend op een bankje van de plaza. Op die laatste plek, de plaza dus, neem ik tijdens mijn doortocht altijd de tijd voor een praatje. De bekomen informatie is steeds relevanter en interessanter dan datgene een reisboek aanreikt.
Wat hou ik toch van die vredige plaza´s. Elke zelfrespecterend stadje heeft er één, soms niets meer dan een veredeld grasveldje. Meestal met een fontijn, en kiosk, enkele oude ombu bomen (die botanisch gesproken eigenlijk struiken zijn) en een standbeeld van één of andere historische indianenverdelger, slavenhandelaar of andere dief van de grond en leegmaker van de schatkist . Heerlijk die plaza´s waar heden en verleden elkaar de hand reiken. Mede door de vele nog in gebruik zijnde aftandse oldtimers snuif ik er de zoete sfeer op van een ver verleden en word vervat door de rust die voelbaar aanwezig is.
Zo ook op een lome namiddag, ondertussen alweer enkele dagen geleden, waar de discussie op de plaza aldaar ging over de installatie van de eerste verkeerslichten. Je moet weten dat verkeerslichten in Uruguay uitzonderlijker zijn dan de vrouw-met-de-baard, dan de koe met drie koppen. De enkele grootsteden buiten beschouwing gelaten natuurlijk. Het was alleszins een boeiend tafereel op het plein.
Genietend van de prille lente zet ik ondertussen, optornend tegen de strakke beukende wind, mijn tocht gestaag voort. Over de uitgestrekte glooiende pampa, waar alomtegenwoordig extensieve veeteelt wordt bedreven en de koeien lijken te filosoferen over de zin van het grazen. En met de Gauchos (pezige veeboeren van Spaans-Indiaanse afkomst die leren paardrijden voordat ze kunnen stappen) als fanatieke supporters. Fijne kerels trouwens die Gauhos. Zo bezorgden ze mij een onvergetelijke nacht met hun aangedikte verhalen over hun belevenissen te paard te midden van de weide weides, akkers en enorme percelen grasland. Vertellers pur sang zeker naarmate de avond vorderde. Toch even meegeven dat de maté hier wel degelijk plaats maakte voor liters bier. Misschien toch nog zo geen gek land.
En zo zal Uruguay voor mij niet enkel meer het land zijn waarvan het nationale voetbalelftal de eerste editie uit de voetbalgeschiedenis van het wereldkampioenschap won.
Hasta luego,
Wat hou ik toch van die vredige plaza´s. Elke zelfrespecterend stadje heeft er één, soms niets meer dan een veredeld grasveldje. Meestal met een fontijn, en kiosk, enkele oude ombu bomen (die botanisch gesproken eigenlijk struiken zijn) en een standbeeld van één of andere historische indianenverdelger, slavenhandelaar of andere dief van de grond en leegmaker van de schatkist . Heerlijk die plaza´s waar heden en verleden elkaar de hand reiken. Mede door de vele nog in gebruik zijnde aftandse oldtimers snuif ik er de zoete sfeer op van een ver verleden en word vervat door de rust die voelbaar aanwezig is.
Zo ook op een lome namiddag, ondertussen alweer enkele dagen geleden, waar de discussie op de plaza aldaar ging over de installatie van de eerste verkeerslichten. Je moet weten dat verkeerslichten in Uruguay uitzonderlijker zijn dan de vrouw-met-de-baard, dan de koe met drie koppen. De enkele grootsteden buiten beschouwing gelaten natuurlijk. Het was alleszins een boeiend tafereel op het plein.
Genietend van de prille lente zet ik ondertussen, optornend tegen de strakke beukende wind, mijn tocht gestaag voort. Over de uitgestrekte glooiende pampa, waar alomtegenwoordig extensieve veeteelt wordt bedreven en de koeien lijken te filosoferen over de zin van het grazen. En met de Gauchos (pezige veeboeren van Spaans-Indiaanse afkomst die leren paardrijden voordat ze kunnen stappen) als fanatieke supporters. Fijne kerels trouwens die Gauhos. Zo bezorgden ze mij een onvergetelijke nacht met hun aangedikte verhalen over hun belevenissen te paard te midden van de weide weides, akkers en enorme percelen grasland. Vertellers pur sang zeker naarmate de avond vorderde. Toch even meegeven dat de maté hier wel degelijk plaats maakte voor liters bier. Misschien toch nog zo geen gek land.
En zo zal Uruguay voor mij niet enkel meer het land zijn waarvan het nationale voetbalelftal de eerste editie uit de voetbalgeschiedenis van het wereldkampioenschap won.
Hasta luego,
7/09/2007
Het andere Buenos Aires
Daar stond ik dan in de hal van de luchthaven van Buenos Aires met links van mij een kartonnendoos (fiets) en rechts een geruite zak gevuld met fietszakken. In het grote plan dat opgeborgen zat ergens in mijn hersenpan, was de volgende stap: "fiets monteren". Na enige rondvraag kreeg ik hiervoor de toestemming van een zichzelf zeer serieus nemende assistentmanager compleet met badge, dasspeld, jeugdpuisten en roos in het haar. Evenwel diende het te gebeuren onder toezicht van een knorrige politieman met een grijns die in de betere politiefilm furore zou maken. Ik sloeg een zucht van opluchting, doe ik wel vaker, daar het monteren vlekkeloos verliep.
Daar stond ik dan in de hal van de luchthaven met een bepakte fiets. Het plan in mijn hoofd dicteerde als volgende stap: "luchthaven verlaten". De dame aan de infobalie, die trouwens al het goede dat ik gelezen had over Argentijnse vrouwen bevestigde, beschikte slechts over een toeristische map van het centrum. Het centrum was 30 km verderop. Eenvoudig te bereiken via de autopista doch verboden voor fietsers. Ik haalde diep adem, dat doe ik ook nogal eens, en vertrok noodgedwongen langs de enige andere baan. Met de hulp van 14 mannen, 9 vrouwen, 4 kinderen en 1 onbepaald iemand bereikte ik enkele uren later een punt dat op de toeristische map stond. De armtierige, badende in penetrante rioolgeur en vuile achterbuurten van groot Buenos Aires, deze hel van de have-nots, de gordel van ellende uit de wereldbankrapporten maakten een diepe indruk op mij. Later vernam ik van ingewijdenen dat deze wijken bekendstaan als minder veilig. Al een geluk dat ik mijn helm op had!!!
Langsheen brede lanen, pleinen met geraffineerde elegantie, pareltjes van huizen uit de belle époque die maar al te vaak schuil gaan onder reusachtige schreeuwerige uithangborden, zette ik de zoektocht verder richting overnachtingplaats. De drukke chaotische metropool die te lijden heeft onder de tand des tijds ademde een onvervalste nostalgische charme. Ik daarentegen massa koolmonoxide. Van een goed georganiseerd verkeer is geen sprake en iedereen probeert hoe dan ook door te komen waar hij heen moet. Alles zat muurvast, er onstond een oorverdovend getoeter voor, achter, links en rechts van mij. Het hoogtepunt als fietserke uit België, was ontegensprekelijk het oversteken van de "Avenida 9 de Julio". Deze breedste laan ter wereld (125m breed /22 rijvakken) werd destijds door megalomane dictators gebouwd.
Hier ben ik dan nu bij vrienden (Mariela /Luis - Arg.) van vrienden (Manu - Arg.) van vrienden (An -Bel.) van vrienden (Wendy en Wauter -Bel.) en kan tevreden besluiten - DAG 1 : MISSIE GESLAAGD -
Daar stond ik dan in de hal van de luchthaven met een bepakte fiets. Het plan in mijn hoofd dicteerde als volgende stap: "luchthaven verlaten". De dame aan de infobalie, die trouwens al het goede dat ik gelezen had over Argentijnse vrouwen bevestigde, beschikte slechts over een toeristische map van het centrum. Het centrum was 30 km verderop. Eenvoudig te bereiken via de autopista doch verboden voor fietsers. Ik haalde diep adem, dat doe ik ook nogal eens, en vertrok noodgedwongen langs de enige andere baan. Met de hulp van 14 mannen, 9 vrouwen, 4 kinderen en 1 onbepaald iemand bereikte ik enkele uren later een punt dat op de toeristische map stond. De armtierige, badende in penetrante rioolgeur en vuile achterbuurten van groot Buenos Aires, deze hel van de have-nots, de gordel van ellende uit de wereldbankrapporten maakten een diepe indruk op mij. Later vernam ik van ingewijdenen dat deze wijken bekendstaan als minder veilig. Al een geluk dat ik mijn helm op had!!!
Langsheen brede lanen, pleinen met geraffineerde elegantie, pareltjes van huizen uit de belle époque die maar al te vaak schuil gaan onder reusachtige schreeuwerige uithangborden, zette ik de zoektocht verder richting overnachtingplaats. De drukke chaotische metropool die te lijden heeft onder de tand des tijds ademde een onvervalste nostalgische charme. Ik daarentegen massa koolmonoxide. Van een goed georganiseerd verkeer is geen sprake en iedereen probeert hoe dan ook door te komen waar hij heen moet. Alles zat muurvast, er onstond een oorverdovend getoeter voor, achter, links en rechts van mij. Het hoogtepunt als fietserke uit België, was ontegensprekelijk het oversteken van de "Avenida 9 de Julio". Deze breedste laan ter wereld (125m breed /22 rijvakken) werd destijds door megalomane dictators gebouwd.
Hier ben ik dan nu bij vrienden (Mariela /Luis - Arg.) van vrienden (Manu - Arg.) van vrienden (An -Bel.) van vrienden (Wendy en Wauter -Bel.) en kan tevreden besluiten - DAG 1 : MISSIE GESLAAGD -